‘De tijd (…) heelt niet. De tijd is slechts een raam waardoor we onze eigen fouten kunnen zien, want dat schijnen de enige dingen te zijn die ons helder voor de geest blijven staan.’
Wat blijft je het langste bij? Dat hangt o.a. af van wie je bent. Hoe je karakter is. Een narcist, bijvoorbeeld, zal zich altijd herinneren hoe geweldig goed hij/ zij is. Een politicus zal zich waarschijnlijk weinig tot niets herinneren sinds de uitvinding van de niet-actieve herinnering. En een mens die aan het verdrietige verloop van dementie onderworpen is, gaat terug tot de allerkleinste herinnering uit een ver verleden en maakt die groot, maar herinnert zich niet meer dat hij die herinnering zojuist voor de honderdste keer die dag met zijn al dan niet aanwezige publiek gedeeld heeft.
Hoe dan ook, normaal gesproken – maar wat is vandaag nog normaal? – hebben we allemaal een gezonde portie actieve herinneringen. En afhankelijk van je karakter in relatie tot je specifieke ervaringen die onderdeel zijn van je biografie, herinner je je het één meer dan het ander. Karakter en opvoeding spelen daarbij een belangrijke rol. Bij sommigen staan negatieve gebeurtenissen hen helder voor ogen. Sommigen herinneren zich de negatieve ervaringen wel, maar stoppen ze weg achter veel positief lawaai. En er zijn mensen die het gelukt is hun negatieve ervaringen werkelijk weg te stoppen. Vraag je er naar, dan weten ze het niet, zeggen ze dan.
Maar er is een belangrijke factor. En dat is de tijd. Er wordt weleens gezegd, ‘de tijd heelt alle wonden’. In zekere zin is dat zo. De wonden helen. Toch blijven die zichtbaar. Ze zijn zichtbaar als door een raam in de tijd en ze herinneren ons aan wat er is gebeurd. Weggestopt of niet weggestopt. Want de tijd doet z’n werk. Langzaam maar zeker wordt de tijd een raam waardoor we meer en meer onze fouten gaan zien.
Iemand zei me eens vlak voor zijn dood: “Ik heb dingen gedaan die niet goed zijn. En ik kan ze je niet vertellen.” Door het raam van de tijd stonden ze hem pijlijk helder voor ogen. Pijnlijk helder als de strop, scherp als het mes van een guillotine op de oordeelsdag van een ter dood veroordeelde. En inderdaad, wat we door dat tijdsraam zien, zijn vooral de eigen fouten. Die staan ons helder voor de geest. Die ballen samen tot twee vuisten. De ene heet schuld, de andere schaamte. En elke slag die ze slaan is raak.
Maar de tijd is meer dan een raam. Ze is ook een deur. Een toegang tot de ruimte die we door het raam zien. De toegang tot je eigen fouten die je door het raam van de tijd helder voor ogen gesteld worden. Die deur binnen gaan geeft je de gelegenheid om je eigen fouten op te ruimen. Om de wonden die ze slaan te verbinden. Door jezelf te vergeven. Het valt mij op dat gelovige mensen vaak God bidden om vergeving. En ondertussen kunnen ze jaren lang God blijven vragen om vergeving voor dezelfde fouten. Alsof God vergeten zou zijn dat Hij nog wat te vergeven had. Dat komt, omdat we maar heel moeilijk in staat zijn om onze eigen fouten onszelf te vergeven. Omdat we zelf moeilijk in staat zijn tot een gezonde dosis eigenliefde.
Al in heel wat situaties heeft God door alle tijden heen Zijn Woord ons voor ogen gesteld. Als het gaat om jezelf te leren vergeven kunnen de woorden uit Klaagliederen 3, 22-23 ons te hulp komen:
De HEER bewijst zijn liefde: wij zijn nog in leven! Zijn ontferming kent geen einde.
Elke morgen schenkt Hij nieuwe weldaden. – Veelvuldig blijkt uw trouw!
Bij God gaat het niet om het leven in het verleden. Wij zijn nog in leven! Het gaat om nu. Niet om gisteren. Niet om de resultaten uit het verleden. Elke dag begint met nieuwe weldaden van God. Vergeving op vergeving. Gisteren is voorbij. Als we dat verstaan kan het ons helpen om door de deur van het nu de ruimte in te stappen, die we door het raam van de tijd waarnemen, en om daar onze eigen fouten op te ruimen die in al hun wanstaltigheid tentoongesteld liggen.
Als dat gedaan is kan de deur achter ons gesloten worden. En een venster wordt geopend. Een venster op de eeuwigheid.